
Een schrijfdocent voorspelde mij jaren geleden een mooie toekomst als schrijver van columns. Dat moet te doen zijn, dacht ik jaar in jaar uit en benaderde tijdschriften, weekbladen, huis-aan-huisbladen, noem maar op. Voorbeelden van mijn beste verhalen stuurde ik mee. Tevergeefs. De meeste redacties reageerden niet eens.
Tot de Volkskrant begon met Columnistenjacht, een rubriek (iedere woensdag) waar je columns naar toe kunt sturen, commentaar krijgt en zelfs publicatie en een aardig geldbedragje kan winnen. Ik greep mijn kans. Een paar maanden geleden iets ingestuurd, helpen herinneren, om een ontvangstbevestiging gevraagd. Niets!
Ik geef ze nog één kans, komende woensdag. Anders moeten ze het zelf maar weten en zet ik mijn column op internet. En missen die jagers een mooie trofee.
Tot de Volkskrant begon met Columnistenjacht, een rubriek (iedere woensdag) waar je columns naar toe kunt sturen, commentaar krijgt en zelfs publicatie en een aardig geldbedragje kan winnen. Ik greep mijn kans. Een paar maanden geleden iets ingestuurd, helpen herinneren, om een ontvangstbevestiging gevraagd. Niets!
Ik geef ze nog één kans, komende woensdag. Anders moeten ze het zelf maar weten en zet ik mijn column op internet. En missen die jagers een mooie trofee.