
Leon de Winter
De vader van Leon de Winter was ‘voddenjood’, schrijft hij in Titaantjes waren we. ‘Hij reed in een grote Ford Mercury.’
Bij ons in de straat kwam vroeger Hannes, een zware man met brede schouders en zwarte krullen. Op zijn bakfiets stond een bord: ‘Hannes koop alles. Vodden en oude metalen’. Hij had een koperen belletje dat je van ver kon horen evenals zijn stem waarmee hij vrolijke liedjes zong. Af en toe riep hij: ‘Vodde’.
Meestal had mijn moeder wel wat. Als ze hem hoorde had ze een speciaal lachje, streek haar haar achter haar oren en deed haar schort af. Met een unster woog Hannes bij de voordeur de handel, gaf mijn moeder geld en telde daarna vijf dubbeltjes uit in mijn hand. ‘En een dubbeltje voor de kinderen.’
‘Kan die man dat wel missen?’ vroeg ik mijn moeder een keer.
‘Hannes woont waarschijnlijk in een groot huis en rijdt in een dure auto,’ zei ze en ze lachte weer zo. Ik dacht toen omdat ze mij voor de gek hield.
Bij ons in de straat kwam vroeger Hannes, een zware man met brede schouders en zwarte krullen. Op zijn bakfiets stond een bord: ‘Hannes koop alles. Vodden en oude metalen’. Hij had een koperen belletje dat je van ver kon horen evenals zijn stem waarmee hij vrolijke liedjes zong. Af en toe riep hij: ‘Vodde’.
Meestal had mijn moeder wel wat. Als ze hem hoorde had ze een speciaal lachje, streek haar haar achter haar oren en deed haar schort af. Met een unster woog Hannes bij de voordeur de handel, gaf mijn moeder geld en telde daarna vijf dubbeltjes uit in mijn hand. ‘En een dubbeltje voor de kinderen.’
‘Kan die man dat wel missen?’ vroeg ik mijn moeder een keer.
‘Hannes woont waarschijnlijk in een groot huis en rijdt in een dure auto,’ zei ze en ze lachte weer zo. Ik dacht toen omdat ze mij voor de gek hield.