Mijn wandeling met Ben Böing door de Buitenstad van Vianen is een experiment. Hij weet dat niet en dat is niet erg. Ben is de geestelijke vader en initiator van een drieluik theatervoorstellingen ter gelegenheid van het Waterjaar van Vianen. Het publiek kan op zowel 28 als 29 juli 2018 de drie voorstellingen bezoeken. Mijn wandeling met Ben vindt plaats op 2 april 2018.
Tijdens onze wandeling langs de locaties van de theaterstukken, stel ik me voor hoe het er zal zijn tijdens de voorstellingen zelf.
Die verwachtingen, daar gaat het om. Zijn ze van invloed op het kort verhaal dat ik over de theaterstukken schrijven zal?
Ben praat en ik luister. Soms sta ik stil om iets te noteren.
Het drieluik begint in De Kleine Klok, beter bekend als de Lekpoort, waar Sjaan Flikweert gaat goochelen met geluid en tekst. Ik ken deze historische ruimte alleen van de buitenkant, dus ik moet er op letten dat ik binnen niet voortdurend om me heen ga kijken. Dan heb ik geen aandacht voor de artiest. De ruimte is klein en ik hoop dat er een stoel voor me is, want van lang staan word ik chagrijnig. Hoe zal het er ruiken met al die mensen op een warme zomerdag? De torenkamer was vroeger een gevangenis, dus een raam open zal wel niet gaan.
Op de Stelplaats, aan de voet van de terp waar eens de wipkorenmolen komt te staan, zorgen de Bos Boys, Jasper Koopmans en Jurriaan de Vos voor mime en bewegingstheater. In een tent waarvan de achterflap open zal moeten voor het uitzicht op de Lek. Een mooiere achtergrond is er niet. Er zal wel gesmoesd en gewezen worden, want luisteren naar de Bos Boys hoeven we niet. Als ik me voldoende vermaak heb ik van de harde houten banken geen last. Ik zal niet steeds aan mijn vrouw vertellen wat er gebeurt, omdat ik me er zelf altijd aan erger als zij dat doet.
Achter pannenkoekenrestaurant de Ponthoeve verschijnen vier Noorse goden. Odin, Thor, Freya en Søl zijn aangespoeld op de oevers van de Lek. De wrakstukken van een Vikingschip steken uit de grond. Ben Böing toont mij Freya op zijn mobiel. Het is zijn dochter in vol ornaat. Ik zeg dat ik mij een Noorse godin altijd zo heb voorgesteld. De comedy zit vol humor en verwijzingen naar actuele situaties. Dat betekent dat ik goed op moet letten en een plekje vooraan moet zien te bemachtigen.
Het verhaal dat ik na afloop ga schrijven wordt beoordeeld door een select gezelschap van dagbladredacteuren, mijn opdrachtgevers. Zij onderzoeken of een verkenning vooraf zoals ik op 2 april heb gedaan, een verhaal levendiger, interessanter maakt. Of het de innerlijke beleving voelbaar maakt. Ze vergelijken mijn verhaal met de verslagen in de regiobladen De Molenkruier en Het Kontakt.
Het is een uniek experiment. Het drieluik gaat geschiedenis schrijven.
*'Mijn Vrijstad Vianen in Waterverhalen', een bundel zkv's (zeer korte verhalen) verschijnt begin 2019.
Tijdens onze wandeling langs de locaties van de theaterstukken, stel ik me voor hoe het er zal zijn tijdens de voorstellingen zelf.
Die verwachtingen, daar gaat het om. Zijn ze van invloed op het kort verhaal dat ik over de theaterstukken schrijven zal?
Ben praat en ik luister. Soms sta ik stil om iets te noteren.
Het drieluik begint in De Kleine Klok, beter bekend als de Lekpoort, waar Sjaan Flikweert gaat goochelen met geluid en tekst. Ik ken deze historische ruimte alleen van de buitenkant, dus ik moet er op letten dat ik binnen niet voortdurend om me heen ga kijken. Dan heb ik geen aandacht voor de artiest. De ruimte is klein en ik hoop dat er een stoel voor me is, want van lang staan word ik chagrijnig. Hoe zal het er ruiken met al die mensen op een warme zomerdag? De torenkamer was vroeger een gevangenis, dus een raam open zal wel niet gaan.
Op de Stelplaats, aan de voet van de terp waar eens de wipkorenmolen komt te staan, zorgen de Bos Boys, Jasper Koopmans en Jurriaan de Vos voor mime en bewegingstheater. In een tent waarvan de achterflap open zal moeten voor het uitzicht op de Lek. Een mooiere achtergrond is er niet. Er zal wel gesmoesd en gewezen worden, want luisteren naar de Bos Boys hoeven we niet. Als ik me voldoende vermaak heb ik van de harde houten banken geen last. Ik zal niet steeds aan mijn vrouw vertellen wat er gebeurt, omdat ik me er zelf altijd aan erger als zij dat doet.
Achter pannenkoekenrestaurant de Ponthoeve verschijnen vier Noorse goden. Odin, Thor, Freya en Søl zijn aangespoeld op de oevers van de Lek. De wrakstukken van een Vikingschip steken uit de grond. Ben Böing toont mij Freya op zijn mobiel. Het is zijn dochter in vol ornaat. Ik zeg dat ik mij een Noorse godin altijd zo heb voorgesteld. De comedy zit vol humor en verwijzingen naar actuele situaties. Dat betekent dat ik goed op moet letten en een plekje vooraan moet zien te bemachtigen.
Het verhaal dat ik na afloop ga schrijven wordt beoordeeld door een select gezelschap van dagbladredacteuren, mijn opdrachtgevers. Zij onderzoeken of een verkenning vooraf zoals ik op 2 april heb gedaan, een verhaal levendiger, interessanter maakt. Of het de innerlijke beleving voelbaar maakt. Ze vergelijken mijn verhaal met de verslagen in de regiobladen De Molenkruier en Het Kontakt.
Het is een uniek experiment. Het drieluik gaat geschiedenis schrijven.
*'Mijn Vrijstad Vianen in Waterverhalen', een bundel zkv's (zeer korte verhalen) verschijnt begin 2019.